Wederom werd er een steen gegooid in de vijver met betrekking tot de discussie rond het dragen van religieuze uitingen als aanvulling op het politie-uniform. Nu door de coördinator racismebestrijding.
Het feit dat juist de coördinator racismebestrijding met de woorden “het moet kunnen” publiekelijk zijn oordeel geeft met betrekking tot het dragen van religieuze uitingen bij het uniform, plaatst deze discussie in een verkeerd daglicht.
Het risico, dat mensen het label “Racist” opgespeld krijgen, wanneer men (o.a. op basis van gemaakte afspraken) geen voorstander is van welke religieuze uiting dan ook als aanvulling op het politie-uniform, wordt daarmee aanmerkelijk vergroot.
Het heeft niets met racisme te maken, maar met bescherming van de neutraliteit van het politie-uniform, en van een diversiteit aan mensen die dat uniform mogen dragen.
In 2021 werd de hernieuwde versie van de gedragscode lifestyle-neutraliteit door de minister van Veiligheid en Justitie vastgesteld en van kracht verklaard. De minister schreef daarbij o.a.:
“Vanwege de bijzondere positie van de Nederlandse politie dient door politieambtenaren, in contacten met het publiek, in ieder geval afstand te worden genomen van zichtbare uiting(en) van (levens)overtuiging, religie, politieke overtuiging, geaardheid, beweging of andere vorm van lifestyle, die afbreuk doet aan de gezagsuitstraling, neutraliteit en veiligheid van de politiefunctie”.
Het publiekelijk oplaten van ballonnen zoals “Het moet kunnen”, werkt ondermijnend en zaait onrust binnen de organisatie.